Van de marge naar het midden

Een artikel geschreven door Joost van Wijmen

3e expertmeeting. Foto Marcus Peters 

Hoe maken we structureel ruimte voor social design in de zorg?

Stichting ENCOUNTER organiseerde tussen oktober 2021 en april 2022 een reeks van drie expertmeetings met ontwerpers en de betrokken partners uit de zorg. Dit gebeurde in samenwerking met Jetske van Oosten, lid van de Sociaal Creatieve Raad. De reeks kwam tot stand in opdracht van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en in uitwisseling met de Embassy of Health. 

Joost van Wijmen (initiatiefnemer en social designer) destilleert in dit artikel wat boven kwam drijven tijdens de drie expertmeetings. Zijn focus ligt hierbij niet op de inhoud van de afzonderlijke projecten maar op overkoepelende kwaliteiten, herkenbare uitdagingen en breder inzetbare kansen. Deze inzichten zijn voor veel ontwerpers een dagelijks onderdeel van hun praktijk. Dit artikel voorziet dan ook in de behoefte aan kennisdeling hierover.

 Dit artikel gaat verder in op de volgende punten:

  1. De onhoudbaarheid van het zorgsysteem

  2. Vier ontwerpprincipes die tot waarde leiden

  3. Geitenpaadje, werken binnen of buiten het systeem 

  4. Schaakmat; de ontwerper kan niet alles!

  5. Wie bepaalt de waarde en wie betaalt de rekening?

  6. De vernauwende impact hype

  7. Onderzoek wat moet, doe wat kan en doe dat samen!


1. De onhoudbaarheid van het zorgsysteem:

Er komen grote knelpunten aan in de zorg. Niet alleen een extreme toename van zorgvragers, maar ook 100.000 man personeel tekort in de komende 10 jaar. Dat vraagt om een onorthodoxe aanpak. De inzet van social designers in de zorg is daar een voorbeeld van. 

De term social design kwam rond 2008 op. Dit gebeurde tegen de achtergrond van de financiële crisis en de daaropvolgende recessie, aldus een Engelse rapportage over social design uit 2014. (1) Social design is een eigentijds begrip dat zich moeilijk laat definiëren. In hoofdstuk 2 doen we een poging. De zeven regels uit the social design methods menu, van Lucy Kimbell en Joe Julier, geven inzicht in de social design praktijk:

1. Tell stories and make maps

2. Work at human scales and connect across networks of people and things

3. Look at both the detail and the big picture

4. Make things to explore, test and learn

5. Imagine scenarios of use, and provoke and inspire alternatives

6. Make the familiar unfamiliar and the unfamiliar familiar

7. Create designs that are based on the ways people actually do things, rather than focussing on what people say they do, or what other people think they do. (2)

(Armstrong, L., Bailey, J., Julier, G., & Kimbell, L., Social Design Futures: HEI Research and the AHRC. University of Brighton, 2014. http://mappingsocialdesign.org)

Wat kan social design voor rol spelen?

De duurzame impact van social designprojecten is voor de zorg in potentie groot. Ze richten zich niet enkel op medische oplossingen maar laten een meer integrale benadering vanuit het perspectief van de zorgvrager zien. Deze sociale ontwerpen gaan niet zozeer om ontworpen producten die een (functioneel of technisch) probleem aanpakken, maar om het ontwerpen van interventies, processen en methodieken die mensgericht zijn. Nynke Tromp beschrijft ze als human centred design methodologies. (3) Dit kan zowel de zorgafnemer, de zorgaanbieder en/of de beleidsmaker betreffen en daarmee het gehele zorgsysteem raken.

Perspectieven delen tijdens bijeenkomsten

De ervaringen van ontwerpers en zorgpartners uit de verschillende projecten vormden het uitgangspunt voor de bijeenkomsten. Het perspectief uit de zorg werd naast het ontwerpperspectief geplaatst. Zo ontstond een serie gesprekken rondom kansen, knelpunten en uitdagingen die naar voren komen wanneer social designers binnen de zorg worden ingezet. De bevindingen uit de expertsessies, vertolkt door diverse stemmen uit de verschillende domeinen, met elk een eigen perspectief, komen thematisch in dit artikel aan bod. Dit heeft tot zeer diverse inzichten in de kansen en knelpunten van social design binnen de zorg geleid. 

Om tot een afgewogen beeld te komen vond ik het bij het schrijven van dit artikel belangrijk telkens verschillende stemmen en zienswijze aanbod te laten komen. De verschillende stemmen uit de ontwerp- en zorgwereld zijn dan ook telkens via een voetnoot te herkennen. Hoewel er bij de bijeenkomsten ook deelnemers uit de projecten aanwezig waren ligt het zwaartepunt in deze reflecties op de professionals die te maken hebben met het ontwerpen, organiseren, realiseren, financieren of analyseren van social designprojecten in de zorg. Hun ervaringen, vragen, kennis of voorstellen zijn in zes hoofdstukken gebundeld: 

Vier ontwerpprincipes die tot waarde leiden

- Geitenpaadje, werken binnen of buiten het systeem

- Schaakmat; de ontwerper kan niet alles! 

- Wie bepaalt de waarde en betaalt de rekening?

- De vernauwende impact hype


Het laatste hoofdstuk is een pleidooi voor dat wat er nodig is om de uitkomsten uit social design beter te laten landen in de zorg:

- Onderzoek wat moet, doe wat kan en doe dat samen!

Tussen de hoofstukken zijn reacties te lezen van sleutelfiguren die bij de bijeenkomsten aanwezig waren. Ze zijn geschreven nadat dit artikel aan hen werd voorgelegd.


2. Vier ontwerpprincipes die tot waarde leiden

Social design is een relatief jong vakgebied. De laatste jaren zijn er in Nederland social design platforms ontstaan zoals The Social Design Lobby (2020) en de Social Design Showdown (2020). Door middel van deze initiatieven verenigt het werkveld zich, wil het in kaart brengen wat social design is en wat de waarde ervan is. De Social Design Showdown herkent Social Design aan de volgende punten (4) :

- Social designers make challenges discussable and understandable among laymen.

- Many of them work towards possible solution directions, alternative perspectives, awareness or just including people.

- Many of them mention a challenge to be addressed and they often present an open ended creative process in which uncertainty is embraced.

- Many of them talk about the importance of making, and involving stakeholders early in the process and putting ‘the human’ central.

Binnen de reeks Duurzame inzet ontwerpkracht in de zorg zien we overlappende kenmerken. Ik beschrijf ze hier in de context van de expertmeetings, door te duiden wat goed werkte of door in te zoomen op dat wat ontbrak. We herkennen vier kernwaarden die binnen al de projecten terugkwamen en volgens de betrokkenen een belangrijke toegevoegde meerwaarde hebben. Dit geeft inzicht in de manier waarop social design kan bijdragen aan vraagstukken die actueel zijn in de zorg.

Lotte (FysiekFabriek), geeft deelnemer Marieke van Gastel het woord tijdens een bezoek aan de expositie van de Embassy of Health, DDW21. Foto: Joost van Wijmen

1. Holistisch handelen

Of het nu een koekjesdispenser is voor hulphond Bolan bij het project FysiekFabriek, een inclusieve Hout Werk Plaats bij Re-creatie, of een oudere en jongere die samen een feestje organiseren bij ENCOUNTER; in al de projecten staan doen en handelen centraal. ‘Het gaat er niet alleen om hoe je naar dingen kijkt, maar ook hoe je handelt. Soms zit het in hele kleine nuances, hoe je dingen wel of niet aanpakt. We benaderen een situatie vanuit een meervoudig perspectief. In de zorg staat de cliënt altijd centraal, maar dat is ook een blinde vlek. Wij ontwerpen vaak ook vanuit de begeleider, manager, familielid, buurtbewoner, enzovoort. Met als doel dat die verschuiving in perspectief indirect ook een positief effect heeft op het welzijn van de bewoner of cliënt.’ (5) Vertelde Sjaak Langenberg. Hierdoor ontstaan concrete mogelijkheden en werkelijke, tastbare acties voor vaak complexe situaties in de realiteit.
Handelen met oog voor de ander, is de eerste belangrijke kwaliteit die kenmerkend is voor de aanpak van social designers binnen de zorg. Het resulteert in een meer holistische aanpak dan de sterke focus op medisch oplossen of technisch verzorgen die nu vaak in de zorgpraktijk lijkt te domineren.

2. Iteratief maatwerk

De hierboven beschreven nuance in handelen is nauw verbonden met de mensen die de handelingen vervolgens uitvoeren. De cliënt/ oudere/ student/ zorgmedewerker of kunstenaar op de vloer bepaalt hoe vragen, opdrachten of ideeën worden gerealiseerd. Zij hebben een eigen stem, een eigen werkwijze en eigen aanpak. Bij ENCOUNTER zagen we problemen ontstaan doordat de ruimte voor deze nuance en dus het op maat maken van een eerder ontwikkelde methode, werd losgelaten. De kwaliteit van projecten zit in het telkens toetsen en passend maken van een werkwijze voor specifieke betrokkenen in een specifieke context. Wanneer dit wordt logelaten verliest social design zijn kracht. Maatwerk leveren is dan ook een tweede belangrijke kernkwaliteit voor deze projecten.

3. Context creëren

De derde kwaliteit is het scheppen van een context. De kracht van de projecten zit in het scheppen van voorwaarden waarbinnen deelnemers hun eigen regie kunnen voeren. De relatie tussen betrokkenen is hierbij van wezenlijk belang. ‘Het voelde meteen heel goed en natuurlijk. Dat zat vooral in de onbevangenheid van de ontwerpers. Marieke heeft een spierziekte en is opzoek naar oplossingen voor problemen die zij dagelijks tegenkomt. De vragen van Marieke stonden centraal, het ging om maatwerk. Juist dat is voor een zorgorganisatie soms lastig. Maar de kracht zit precies in de eigen verantwoordelijkheid en het initiatief van de cliënten.’ (6) vertelt regiomanager Rianne Cuppen tijdens de eerste bijeenkomst.

4. Verbeeldings- en vertelkracht

Dat de zorg voor grote uitdagingen staat werd al beschreven in de inleiding. Hier zijn de laatste jaren tal van (wetenschappelijke) onderzoeken naar gedaan. Er zijn verander-trajecten ontwikkeld door en voor zorgorganisaties om deze problemen aan te pakken. Social designprojecten maken deze zorguitdagingen ervaarbaar. Ontwerpers Sjaak Langenberg en Rosé de Beer passen dit toe in hun projecten: ‘We ontwerpen nieuwe verhalen in een bestaande context. Kleine interventies waar mensen zich mee kunnen verbinden maken complexe situaties zichtbaar. Hierdoor worden ze behapbaar en verandering tastbaar. Zo creëren we ruimte om anders te handelen binnen organisaties.’ (7)

Resultaat van de aanpak

Het zorgvuldig toepassen van deze aanpak resulteert vaak in succesvolle projecten. Dit gebeurt binnen een door Chantal Verhoeven beschreven proces: ‘De initiële (vaak wat meer concrete) vraag waar een ontwerper voor uitgenodigd wordt, wordt door de ontwerper afgepeld en onderzocht. Hierdoor start een proces waarbij de achterliggende wensen, doelen en ambities van de organisatie opnieuw gedefinieerd worden. De uitkomst hiervan wordt in een iteratief proces van continue evaluatie en ‘doen-denken’ in de praktijk gebracht. Om dit te laten slagen zijn er veel gesprekken, experimenten en gemotiveerde betrokkenen nodig. Dit kan allemaal niet plaatsvinden zonder een inzet in tijd en geld. De in eerste instantie gestelde ontwerpvraag leidt tot een langdurig organisatie veranderkundig experiment waarbij gaandeweg duidelijk wordt wat de waarde ervan is.’ (8)

Resultaat van de experimenten

Uit de reeks gesprekken neem ik mee dat het, voor ons als ontwerper natuurlijke handelsperspectief voor anderen absoluut niet vanzelfsprekend is. Het liet ons wederom beseffen dat wij zeker iets bij te dragen hebben in de specialistische wereld van de zorg. Die specialistische wereld kan de ontwerper zich laten afvragen ‘Wat kom ik nog brengen?’, maar het frisse en actiegerichte perspectief is zeer welkom in organisaties die gewend zijn om al jaren op één manier te werken. 

“Inmiddels hebben wij het project FysiekFabriek aan Fokus overgedragen. Maar ik vraag ik me af of wij hier als ontwerpers ooit klaar mee zijn? Voorheen was ik van mening dat sociaal ontwerpers zichzelf uit de wereld zouden moeten ontwerpen. Na de gesprekken ben ik daar echter op teruggekomen. Ik zie nu in dat er, zeker in de zorg, stabiele organisaties nodig zijn die zekerheid bieden. Maar het ook nodig is om deze af en toe wakker te schudden. Dat kan door sociaal ontwerpers en kunstenaars gedaan worden. Er ontstaat dan wrijving, een constante gesprek en beider partijen wordt een spiegel voorgehouden. Hierdoor ontstaat een waardevolle dialoog. Ik denk dat als we een samenleving creëren waarin organisaties en ontwerpers elkaar continu mogen uitdagen, we altijd tot relevante antwoorden op maatschappelijke uitdagingen komen.”

 

- Reflectie van Lotte de Haan, ontwerper en initiatiefnemer van het project FysiekFabriek


3. Een geitenpaadje, werken binnen of buiten het systeem

De kenmerken, die in het vorige hoofdstuk zijn beschreven, hebben een grote waarde wanneer ze weten aan te sluiten bij vraagstukken uit de praktijk van bewoners, cliënten, patiënten, professionals, bestuurders en beleidsmakers uit de zorg.

Waar word er tegenaan gelopen binnen de zorg?

De professionals uit de zorg willen en moeten goede zorg bieden aan mensen die dat nodig hebben. Dat zijn mensen die leven met fysieke of mentale problemen. Het doel is het oplossen of draagbaar maken van deze lichamelijke of geestelijke ongemakken; het uitbannen van pijn, ongemak, gevaar of het verminderen van lijden. Dat is wat wij als samenleving van de zorg verwachten. Om deze zorg te organiseren en om kwaliteit te bieden, wordt er binnen de zorg gewerkt met regels en ‘protocollen’. Maar de regels zijn soms knellend voor de mensen die zorg ontvangen en die zorg leveren. ‘Ergens zijn wij als organisatie een noodzakelijk kwaad.’ Aldus Jeroen Lambriks. (9) Zo ontstaat er, ondanks de grote en onophoudelijke inzet van zorgpersoneel, soms frustratie en teleurstelling bij patiënten, cliënten en medewerkers.

Hoe kunnen ontwerpers helpen?

Voor ontwerpers ligt dat anders. Als ontwerper ben je gewend om voorbij regels en protocollen te werken. Je ontwerpt producten, diensten of ervaringen die op zoek gaan naar vaak onverwachte mogelijkheden. Je zoekt, zoals dat heet, ‘de vraag achter de vraag’. Dat zorgt soms voor een ander perspectief dan de reguliere blikrichting in de zorg. Dit deden ook de drie projecten uit deze reeks. Deze ontwerpers leverden niet zozeer een product, noch stroomlijnden ze een dienst. Ze boden een context waarin de ander, de deelnemer, zelf aan de slag ging. Beschermen, voorkomen en verzorgen werd vervangen door doen, uitproberen en uitdagen. Er werd in kaart gebracht wat een deelnemer zelf al deed, wilde of kon. 

Het scheppen van een context om zelf uit te proberen, komt niet voort uit de zorgtraditie maar uit de designtraditie. Opvallend is hierbij dat protocollen en regels vanuit het zorgsysteem losser werden gehanteerd. Ontwerpers zijn per slot van rekening geen zorgprofessionals en hoeven zich dus ook niet te houden aan kwaliteitseisen of beroepscodes van de zorg. De hondenkoekjesmachine (Marieke’s Cookiemachine) of boodschappenhaak (Berts Boodschappenhulp) uit FysiekFabiek hoefden bijvoorbeeld niet eerst officieel te worden gecertificeerd. 

‘Als je dat wilt borgen kom je al snel in de WMO terecht en dan maak je het juist kapot. Wat als Marieke's Cookiemachine of Berts Boodschappenhulp niet werkt, of als er in de praktijk iets misgaat? Wie is dan verantwoordelijk? Wie neemt het risico op zich?’ Lambriks zegt vervolgens: ‘Het mooie van het project FysiekFabriek is dat juist ook beleidsmakers erop aanslaan. Op die manier kun je de formulierengekte wellicht ontwijken. De systeemwereld matcht moeilijk met laagdrempelig enthousiasme.’ (10)

Je zou dus kunnen zeggen dat ontwerpers in meer vrijheid mogen werken dan de zorgprofessional en dat deze vrijheid ruimte geeft aan een andere werkwijze in de zorg. De designer biedt dus een geitenpaadje uit de soms knellende werking van het zorgsysteem. Dit is mogelijk omdat zij niet worden gefinancierd vanuit de reguliere zorggelden. Het betreft kleinschalige pilots, betaald via subsidies uit de kunsten of uit private fondsen. Dat geeft vrijheid om buiten protocollen en regels te werken, want ze moeten zich verhouden tot richtlijnen waar creativiteit en deregulering veel meer geaccepteerd is. Bovendien opereren deze pilotprojecten vaak in de marge van de dagelijkse zorgpraktijk waarin protocollen, regels, voorwaarden, kosten en tradities medebepalend zijn voor de soms knellende werkwijze. Daarnaast is het risico van deze projecten beperkt door de schaal waarop ze opereren. Hierdoor krijgen de betrokkenen de mogelijkheid om in alle luwte en relatieve vrijheid te experimenteren. Zo ontstaat de mogelijkheid om een andere invulling te geven aan het bieden van zorg.

“Complexe maatschappelijke problemen vragen vaak niet zozeer om nog verdere verbetering van processen, niet om efficiënter, goedkoper of slimmer werken, maar om fundamenteel anders denken en doen. Als mensen niet de ruimte ervaren om het onbekende te verkennen, komen ze daar niet toe. Dan is er wat ik zou willen noemen ‘maakruimte’ nodig: mentale maakruimte om anders te kunnen denken, maar ook praktische ruimte om anders te kunnen doen. Die maakruimte is cruciaal om tot systemische verandering te komen. Social designers zijn sterk in het creëren van ‘maakruimte’: in het creëren van een context waarbinnen nieuwe waarden gelden en nieuw gedrag vertoond wordt. Ze pakken hun maakruimte en leven het voor. Ze creëren daarmee ruimte voor zichzelf, én voor anderen.

 

- Reflectie van Jetske van Oosten lid Sociaal Creatieve Raad en mede-initiatiefnemer van de reeks expertmeetings


4. Schaakmat: de ontwerper kan niet alles!

Het feit dat ontwerpers meer bewegingsvrijheid en minder regeldruk ervaren dan de zorgprofessional laat zien dat er voor de ontwerper andere kaders gelden. De combinatie van de in het vorige hoofdstuk genoemde vrijheid en de in hoofdstuk twee beschreven werkwijze creëert ruimte voor andere accenten in de zorgverlening. Het leidt tot een meer mensgerichte of holistische aanpak. Social design kan zo een wezenlijke bijdrage leveren om de zorg anders in te richten.  

Om deze verandering werkelijk te laten plaatsvinden moet een pilotfase overgaan in een fase waarin het project de kans krijgt te transformeren in een werkwijze die onderdeel wordt van de regulier zorg. ‘Je hoopt dat het programma de mensen op de werkvloer stimuleert om het op te pakken, het voort te zetten of te verwerken in een programma.’ (11) Aldus medewerker Ellen Way van Reinaerde.

Maar de dagelijkse praktijk in de zorg is complex. Het aansluiten bij deze realiteit is niet altijd eenvoudig. ‘Er zit soms spanning in de verhouding tussen de designer en het systeem. Het is niet per se zo dat die twee werelden helemaal niet met elkaar kunnen praten, maar er zijn over en weer allerlei assumpties die een vruchtbare samenwerking soms belemmeren.’ (12) constateert Andrea Frankowski tijdens de ENCOUNTER-meeting.

Onderzoeker Lieke de Kock vroeg ontwerpers om ook goed naar hun eigen rol te kijken. In haar gesproken column waarmee de ENCOUNTER-sessie begon, vroeg zij: ‘Vallen kunstenaars en designers steeds weer over een systeemwereld die hen in de weg zit, of weten zij simpelweg niet voldoende aan te sluiten bij de ander? Wanneer zet de creatieve professional zichzelf buiten spel?’ (13) Wat de Kock terecht bevraagt is welke houding nodig is om tot een vruchtbare samenwerking te komen tussen design en zorg. 

3e expertmeeting, waarin Joost van Wijmen via de metafoor van de designer als superheld zijn eigen rol, bevraagt. Foto: Marcus Peters

Op andere manieren verbinden

Jetske van Oosten ziet hier een ontwerpopgave in; ‘We moeten op een andere manier kijken naar alle kwaliteiten die er al zijn. De ontwerpopgave is om die op een andere manier te leren verbinden. Om aansluiting te vinden met een andere wereld met andere waarden. Hier gezamenlijke ruimte voor creëren, door middel van reflectie op waarden. Dat is niet eenvoudig maar wel belangrijk.’ (14) Maar hoe organiseer je dat?

Een mogelijk antwoord daarop komt van Chantal Verhoeven. Zij prikkelt door het ontwerp als veranderkundig instrument te positioneren. ‘Wanneer we een verandertraject starten met consultants buiten de ontwerpsector, zijn we helemaal niet verbaasd als dat proces jaren in beslag neemt. We vinden het ook logisch dat kwaliteit tijd kost. Je kan niet hetzelfde verwachten van een kort en een langer traject. Zou het kunnen zijn dat als de inzet van ontwerp als veranderkundig instrument gepositioneerd wordt er anders gekeken wordt naar de tijd en het geld dat een ontwerpproces mag kosten?’ (15)

De periode waarin de expertsessies plaats vonden viel samen met de gesprekken die wij voerden met Reinaerde over de doorontwikkeling van ons project Re-creatie. In de sessies maakten leergierige Reinaerde-medewerkers kennis met social design in een bredere context. De mogelijkheden en dilemma’s die geschetst werden en de taal die gebruikt werd vergrootte het bewustzijn van de waarde van Re-creatie. Dat hielp bij de visievorming. Een onderwerp wat ons erg bezig hield was de overdracht. Kun en moet je jezelf als social designer wegontwerpen uit het proces om meer eigenaarschap te creëren, zodat het project duurzaam landt in een zorgorganisatie? Of is specialistisch kennis blijvend gewenst en nodig? Tegen de tandarts zeg je immers ook niet dat je voortaan zelf wel een kroon zet. Tijdens de expertsessies werden beide wegen verkend. Onze conclusie is dat het blijvend laveren is tussen breed wortelschieten binnen een organisatie én radicale verbeelding. We kunnen ons erg vinden in de visie van Chantal Verhoeven die social designprojecten ziet evolueren in langdurige organisatieveranderkundige experimenten. In samenwerking met Reinaerde werken we toe naar een situatie waarin de betrokkenheid van social designers en kunstenaars vanzelfsprekend wordt in plaats van een uitzondering op de regel.”

- Reflectie van Sjaak Langenberg & Rosé de Beer, ontwerpers en initiatiefnemers van het project Re-creatie


5. Wie bepaalt de waarde en betaalt de rekening?

Wanneer social design werkelijk wil bijdragen aan de zorg, is structurele financiering vereist. Pas dan kunnen incidentele initiatieven uitgroeien tot beleid en kunnen de waardevolle ontwerpprincipes verweven worden met het handelen van professionals, vrijwilligers en anderen die betrokken zijn bij het leveren van zorg. 

Maar financiering en vooral herfinanciering van vervolgprojecten is geen vanzelfsprekendheid. Zoals we in het derde hoofdstuk bespraken, komt het geld voor de social design-aanpak niet vanzelfsprekend uit de zorgbudgetten. Soms worden innovatiegelden gebruikt maar meestal worden projecten gefinancierd via kunstsubsidies van publieke en private fondsen. Deze manier van financiering is echter niet bedoeld voor structurele zorgverlening. Dit bevat ook een ander bezwaar; je kunt je afvragen of geld uit het kunstendomein, dat zelf met grote tekorten kampt, überhaupt overgeheveld moet worden naar de zorg?

Om tot een structurele financiering te komen, zul je je dus moeten verhouden tot het reguliere financieringssysteem of andere wegen moeten zoeken. ‘Je moet creatief omgaan met de bestaande geldstromen. We moeten bij Reinaerde zelf een innovatiebudget creëren zodat je wat dingen fout of overnieuw kan doen, en uren van medewerkers kunt reserveren voor die aanpak.’ (16) Aldus Annemarie Minkes. Maar deze aanpak vraagt om creativiteit en flexibiliteit van de budgethouder. Dat is binnen de zorg, die betaald wordt met publiek geld dat is geoormerkt, geen vanzelfsprekendheid. Het werken aan structurele financiering wordt vooralsnog onvoldoende opgepakt. Hier ligt voor ontwerpers, hun partners en beleidsmakers een opgave.

Hoe realiseer je dit?

Om dit te bewerkstelligen is het van belang om de werking van social design inzichtelijk te maken. Je zou kunnen zeggen: om bewijslast te leveren over de opbrengsten aan instellingen, bestuurders, partners en financiers. Tijdens de expertmeetings klonken er stemmen die ervoor pleiten om de verandering, die ontwerpers teweegbrengen, beter in kaart te brengen. ‘Ga meten; wat is het verschil voordat Sjaak en Rosé in de organisatie komen en erna? Een nulmeting halverwege en erna. Wordt het leefmilieu anders beleefd? Kan een deelnemer echt meer dan gedacht?’ (17) Deze aanpak maakt het mogelijk de waarde van projecten aan te tonen. 

Het in kaart brengen van de opbrengsten van social design is een uitdaging. Projecten zijn kleinschalig en ervaringen van deelnemers zijn subjectief. De waarde is verweven met deze subjectieve ervaring. Dat is moeilijk, zo niet onmogelijk, objectief te meten. De risico’s van de vernauwde blik van bewijsdrang, zoals beschreven in het volgende hoofdstuk, moeten dan ook niet over het hoofd worden gezien.

Toch bestaan er wetenschappelijk onderzoeksmethodieken die de vaak subjectieve waarde van projecten ontsluiten. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek Kunst in de zorg (18) waar door middel van Participatief Actie Onderzoek de waarde van kunstprojecten voor de gezondheid en het welzijn van ouderen inzichtelijk gemaakt is. Een dergelijke duiding is ook te vertalen naar social design. Het betrekken van onderzoekpartners of het inzetten van onderzoeksmethodieken, om de werking van projecten inzichtelijk te maken, is een aandachtspunt wanneer projecten werkelijk hun weg naar de zorgpraktijk willen vinden. Door deze informatie op te halen en te ontsluiten wordt het mogelijk om tegemoet te komen aan de drang naar bewijslast bij beleidsmakers, bestuurders, managers en financiers. “In mijn ogen moet dat veel meer concreet gemaakt worden. Er zijn heel veel platforms waar specialisten en managers elkaar vinden. Daar moeten deze resultaten terecht komen.”

- Citaat uit de expertmeeting over Re-creatie, Maaike Remery, Teamleider psychiatrische dagbehandeling en behandelaren in het ETZ Tilburg. (19)

“Het verzamelen van opbrengsten van unieke en contextgevoelige cases maakt de impact van social design inzichtelijk en overdraagbaar. Het gaat dan niet meer om één project, maar over de werking van social design binnen de zorg. Dat kan op een thema of binnen een regio. Dan is het niet meer één project, maar een bundel, maar dat vergt ook dat je als ontwerper (of als fonds zoals wij) heel goed begrijpt wat je dan vervolgens vraagt aan verandering in financiering, wetgeving of organisaties.”

- Reflectie op de reeks expertmeetings door Lisa Wolters, impactmanager bij het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. (20)

 

6. De vernauwende impact hype 

Wanneer je als designer in de zorg werkt dan zijn woorden als impact, innovatie, opschalen en duurzaamheid je niet vreemd. Er zijn impactmetingen, innovatiesubsidies en er wordt gewerkt aan duurzaamheid en opschalen van succesvolle pilots.

De focus op deze nutprincipes hebben invloed op het handelen van de ontwerper. Ze komen voort uit vragen en opdrachten van het overheidsbeleid dat een doorwerking heeft naar partners, beleidsmakers en subsidiënten. ‘Door de politiek en door subsidieverstrekkers wordt van kunstenaars gevraagd dat de 'maatschappelijk impact' (ook wel 'maatschappelijke relevantie') en het innovatieve karakter van kunstpraktijken of -projecten concreet worden aangetoond.’ (21) Zelfs de oorspronkelijk gekozen titel, Duurzame Inzet Ontwerpkracht in de Zorg, van deze reeks expertmeetings is onbewust beïnvloed door dit denken. 

Overdragen

‘Voor innovators (designers) blijft het moeilijk te weten of ze fouten kunnen en mogen maken, bijvoorbeeld gezien de gestelde voorwaarden vanuit subsidieondersteuning of beoogde doelen van financiers’ constateert Andrea Frankovski tijdens de eerste expertmeeting. Dat werd goed duidelijk tijdens de ENOUNTER-meeting. In ENCOUNTER werd onderzocht of het mogelijk was een project integraal over te dragen. De focus van ontwerper Joost van Wijmen lag op opschaling en overdracht aan partners. Ontwerpprojecten als ENCOUNTER zijn sterk relationeel gedreven (van mens tot mens). Bij ENCOUNTER is het contact tussen mensen de kern. Hoewel een ontmoeting herhaald kan worden, is de ervaring van het contact nooit hetzelfde en dus niet letterlijk reproduceerbaar. De kwaliteit van contact kan alleen tot stand komen wanneer de betrokkenen een noodzaak, veiligheid en wederkerigheid voelen. Dergelijk contact laat zich lastig kwantificeren en meten, laat staan kopiëren. 

Ontwerper Van Wijmen vertelde dan ook hoe hij klem kwam te zitten tussen de werkelijke opbrengsten van het project en (zelf) gestelde doelen: ‘Stichting ENCOUNTER wordt gevraagd na te denken over hoe projecten kunnen worden overdragen. Dus, kan een organisatie blijvend en zonder mijn aanwezigheid een methode gebruiken? Dat zijn we in dit project gaan uitproberen. Hierbij zijn we aangelopen tegen het spanningsveld tussen de focus op opschalen en overdragen en de relationele kracht van het project. Waarbij we ons te veel hebben gericht op de eerste twee. Dat gaf het gevoel dat het project niet goed lukte.’  De kracht van maatwerk bleek in de praktijk ook de achilleshiel.

MBO docent Anne Naus vertelde in een evaluatie, van het project ENCOUNTER, juist waarom het project betekenisvol was: ‘Het was het hoogtepunt van mijn werkend leven deze maanden. Het agendeerde thema’s voor de hele opleiding en eigenlijk alle opleidingen binnen zorg & welzijn. Ook wil ik onze werkwijze in de lessen gaan aanpassen naar een meer creatieve aanpak en hierover het gesprek aangaan binnen onze opleiding.’ (22)

1e expertmeeting, introductie door moderator Jetske van Oosten. Foto: Annika Leeuwenkuijl

Wat was waardevol?

De werkelijke waarde van het project zat dus niet in het concreet aantoonbare succes van opschalen en de overdracht van de methode aan partners. De waarde zat in de uitwisseling tussen de zorgpraktijk en het onderwijs. Studenten zijn in contact gekomen met hun toekomstige werkveld, ze trainden hun professionele vaardigheden en ontwikkelden hun praktische wijsheid zoals Désirée Bierlaagh, Practor CIV Welzijn & Zorg, dat noemt. ‘We begeleiden studenten in het ontwikkelen van hun beroepshouding; hoe geef ik kleur aan mezelf in het vak. Hoe kan je, als het gaat over het menselijke, bij de student aansluiten? In dit project delen docenten en studenten samen ervaringen en zagen soms een ander beeld van de student dan je vanuit school ziet. Dat was heel waardevol in de begeleiding.’ (23) Daarnaast droeg het project bij aan de ontwikkeling van docenten. Zij ervoeren vrije ruimte die binnen het reguliere curriculum vaak ontbreekt, vertelde Bierlaagh. Het is opvallend dat deze uitwisseling via een social designproject wordt geïnitieerd. Frankovski ziet hierin een belangrijke waarde; ‘Mogelijk maken is de grootste blijk van commitment die je kan geven. Je kracht als enabler is dat je een platform coördineert waarop zorgverleners en anderen dingen kunnen doen.’ De waarde zat dus vooral in onverwachte opbrengsten.

Wanneer de blik enkel star gericht blijft op vooraf gestelde doelen en verwachtingen, verlies je deze werkelijke waarde van een project uit het oog. De stuurgroep route kunst waarschuwt dat het hanteren van eenzijdig geformuleerde ‘succesfactoren’, zoals aantoonbaar succesvol cultureel ondernemerschap, professionalisering en concrete ‘deliverables’, geen recht doet aan de waarde van kunst en aan de reikwijdte van haar zeggingskracht.’ (24)

 ‘Je hebt het rechte pad bewandeld van de subsidieaanvraag, zoals gevraagd. Vervolgens is er iets anders gebeurd, waar het onderwijs heel blij mee is. Door deze aanpak realiseren we ons dat we in dit systeem niet gericht zijn op de bijvangst waar ook waarde inzit. Wanneer je gebruik weet te maken van het systeem, kan je het systeem zelf gebruiken om iets te veranderen.’ (25) Hiermee bedoelt Moor dat door het volgen van het systeem de beperking van het systeem ervaarbaar worden. Jetske van Oosten ziet dit als een belangrijke waarde van design bij het adresseren van maatschappelijke vraagstukken: ‘We zien dit terug bij al de drie projecten uit de reeks. Je zou kunnen stellen dat er telkens klein geacteerd is en er op de achtergrond strategisch heel helder is waarom dat gebeurt.’ (26)

“De werkelijke impact van projecten schuilt veel meer in de mate waarin een mensen in staat worden gesteld eigen keuzes te maken en gedrag aan te passen naar wat ze zelf als van waarde ervaren. De impact van projecten groeit met de ruimte voor ieder om op zijn eigen manier aan de verandering die nodig wordt geacht bij te dragen. De werkelijke impact van de projecten schuilt in de ‘maakruimte’ die gecreëerd wordt. Dat betekent ook dat we anders moeten leren kijken naar projectresultaten. Uiteindelijk zijn het niet de zichtbare resultaten van projecten - nieuwe producten of diensten - die het verdere verloop van transities bepalen. Nieuwe producten of diensten zijn heel vaak context-specifiek en laten zich niet makkelijk ‘uitrollen’ naar andere plekken in de organisatie. We moeten de projecten niet zozeer alleen waarderen op basis van deze concrete uitkomsten, maar juist als voorbeeld van een manier van werken waarbij mensen in staat worden gesteld om zelf hun ‘maakruimte’ te pakken. Als mensen dat doen, is er veel meer mogelijk, meer dan je zelf voor mogelijk houdt.”

- Reflectie van Jetske van Oosten lid Sociaal Creatieve Raad en mede-initiatiefnemer van de reeks expertmeetings.


7. Onderzoek wat moet, doe wat kan en doe dat samen! 

Net als bij het klimaat, is er binnen de zorg sprake van een crisis. Deze ontstaat door de tsunami aan zorgvragen de komende twintig jaar. (27) Om aan deze vraag te kunnen voldoen moet één op de vier werkende Nederlanders in 2040 in de zorg werken. (28) Hiervoor zijn er niet genoeg arbeidskrachten en is er niet genoeg geld beschikbaar. We stevenen dus af op een zorginfarct. Social designers kunnen in samenwerking met anderen (professionals, bewoners, cliënten, bestuurders, beleidsmakers en politiek) deze problemen onderzoeken. Gezamenlijk ontwikkelen ze zo alternatieve werkwijzen om de zorg in de toekomst anders vorm te geven. 


Kwaliteit van designprojecten

In de drie gesprekken over FysiekFabriek, ENCOUNTER en Re-creatie, kwamen ontwerpers, zorgprofessionals, deelnemers en wetenschappers aan het woord. We herkenden de kwaliteit van social designprojecten in:

- het doen in de praktijk, 

- het leveren van maatwerk, 

- de expertise van deelnemers te ontsluiten door voorwaarden (een context) te ontwerpen en als kennis in te zetten, 

- door de verhalen van deelnemers binnen en buiten de zorg te vertellen en de kennis te delen.


Werkwijze

Zo ontstaat er een holistische werkwijze die afgestemd is op de wensen en mogelijkheden in de praktijk. Deze werkwijze is van waarde wanneer de relaties tussen mensen het werkelijke uitgangspunt zijn bij de ontwikkeling van zorg. Hierin schuilt een relationele aanpak dat een alternatief antwoord biedt op de beschreven problemen.  

De experts benoemden niet alleen de successen uit de projecten. Ze keken ook kritisch naar de knelpunten die ontstonden bij het realiseren van de projecten. Het vraagt structureel ruimte, tijd, energie en geld om successen naar andere situaties te vertalen. Zowel organisaties, beleidsmakers als politieke bestuurders zullen onorthodox moeten omgaan met financiering, de inzet van (niet-)zorgprofessionals en de definitie van werk. Dit geldt vermoedelijk niet alleen voor de inzet van social design maar voor alle processen die gericht zijn op de omgang met de zorgcrisis. Daarnaast zijn de rol en positie van de ontwerper een aandachtspunt. De ontwerper moet zelf een meer emanciperende houding aannemen en de ontwerpende of artistieke werkwijze als kracht presenteren. Daar ligt een opgave voor de ontwerper. Zo worden andere betrokkenen (zowel organisaties als personen) overtuigd om, ondanks de onzekere uitkomsten, te investeren en deel te nemen. 

Dit moet worden gecombineerd met (wetenschappelijke/ artistieke/ beleidsmatige) duiding van de opbrengsten van projecten. Wat zetten ze werkelijk in werking? Wat brengen ze op? Is dat meetbaar? Waarbij het duidelijk is dat wanneer de blik strak gericht blijft op meetbare feiten (de harde impact), er geen oog is voor de subjectieve kwaliteiten (de soft impact). Terwijl de actuele problemen, zoals werkdruk of personeelsuitstroom, veelal het gevolg zijn van beheersen (controleren) of het optimaliseren (meer voor minder) van de zorg. 

Wanneer ‘social design’ enkel in de marge wordt ingezet als ‘quick fix’, zonder werkelijke ruimte te maken voor uitwisseling tussen alle betrokkenen, komt men bedrogen uit. Ik wil er dan ook voor pleiten om social design een wezenlijk onderdeel te laten worden van de bestaande structuren. De kracht zit in de samenwerking tussen de ontwerpers, de ouderen of bewoners, met zorgprofessionals en managers, met bestuurders en cliëntenraden, met advies- en financieringsorganen, met wetenschappelijke gremia en onderzoekscentra, met ambtenaren en ministeries, met politici en met u en mij, als burger.

Social design als onderdeel van de zorg

De toekomstige problemen vragen om een vervlechting van de relationele en de systemische aanpak. Wil social design daar een rol in spelen dan is het van belang om social design werkelijk deel uit te laten maken van de zorg. Want door uitwisseling in de praktijk ervaren we elkaars expertise, knelpunten, beperkingen, durf en oplossingen en ontstaat er een levensvatbare aanpak. Dat kost tijd, vraagt om lef en bovendien zal deze aanpak geregeld falen. Maar het is onontbeerlijk willen we, onder meer met social design, vanuit het microniveau ook het mesoniveau bestuiven om uiteindelijk op macroniveau vruchten af te werpen.

“Dit rapport laat mooi zien dat er boundary work nodig is om design in de zorg een volwaardige plek te geven, en tot zijn recht te laten komen. Of misschien beter gezegd: de designer heeft de inzichten en het commitment van alle mensen in de zorgorganisatie (van hoog tot laag) nodig om een affectieve beweging in gang te zetten waar allen baat van ondervinden. Pas vanuit een leerzame wrijving tussen design en zorg kan iets groeien en resoneren. 

Voor de zorg kan het relevant zijn om vanuit het perspectief van de designer te zien welke voorwaarden er eigenlijk nodig zijn wil een designproces het beste tot zijn recht komen. En welke verwachtingen er wel of niet van een designer kunnen zijn. Daar biedt dit rapport inzichten in. Wanneer er dan wordt geïnvesteerd in creatieve professionals, welke condities dienen er dan gecreëerd te worden, zodat die investering ook de maximale opbrengst levert? Mooi ook dat het rapport benadrukt dat opbrengst, impact, in vele vormen kan voorkomen, en dat het belangrijk is met elkaar te onderzoeken wat we verwachten van een designproces; welke resultaten vinden we acceptabel? Misschien ook juist die minder zichtbare of voorspelbare uitkomsten. 

Vanuit zowel design als zorg is er het risico dat er in oordelen geschoten wordt. Dan is wat ons betreft belangrijk dat het oordeel geparkeerd wordt, en dat er wordt doorgevraagd op waarom men weerstand biedt, waarom ze iets niet zien zitten. Als onderzoekers kunnen we niet vaak genoeg benadrukken wat dit rapport ook zegt, hoe belangrijk het verdiepen in de ander is, waar zit die ander mee? Hoe kun je die wrijving onderzoeken en tot materiaal maken voor gezamenlijke reflectie? Bijzonder moedig is hoe Joost van Wijmen in zijn reflecties op ENCOUNTER#9 naar zichzelf kijkt met spot en ironie. Dat is denk ik ook een effectieve strategie om jezelf te decentreren, om jezelf als designer in perspectief te plaatsen.”


- Reflectie van Prof. Tineke Abma, directeur van Leyden Academy on Vitality and Ageing & Lieke de Kock, onderzoeker bij Leyden Academy on Vitality and Ageing


”Deze bijeenkomsten creëerden ruimte en tijd, maar ook een podium om een gesprek te laten plaatsvinden tussen alle soorten belanghebbenden die betrokken zijn bij de weg naar innovatie in de zorgsector. De reeks gaf alle betrokkenen de gelegenheid om te praten over de relevantie, de waarden en de uitdagingen achter elk project. Naast alle vragen die opkwamen, was er duidelijk een gedeeld gevoel van overtuiging en betrokkenheid te voelen. Deze vragen en gevoelens zullen elk initiatief versterken. Hierdoor realiseerde ik me eens te meer, hoe het gevoel om te doen ‘wat juist is’ en deel uit te maken van een gemeenschap, de sleutel is tot succesvolle complexe systeemveranderingen. Daarbij is het van belang om gedurende het hele proces momenten te creëren waarin ervaringen worden gedeeld en opbrengsten worden gevierd. Dit zal alle betrokken mensen motiveren, maar biedt ook om een breed scala aan stemmen om samen de relevante resultaten te destilleren.”

- Reflectie van Aurore Brard, ontwerper en initiatiefnemer van het project FysiekFabriek


Over de projecten

Project FysiekFabriek

Han en Stan testen Han’s Schans tijdens het project FysiekFabriek. Foto: Lotte de Haan

Bolan is de hulphond van Marieke. Af en toe wil zij hem belonen met een koekje. Maar dat gaat moeilijk, Marieke zit in een rolstoel en heeft een beperkte hand- en armfunctie. De studenten Mechatronics Raymond en Jelmer bedachten daarom een elektronische koekjesdispenser. “Het is heel frustrerend als je je hond wilt belonen voor iets wat hij goed doet en je kunt dat niet”, zegt Marieke. 

De koekjesdispenser is een van de vele oplossingen die inmiddels in het project FysiekFabriek tot stand zijn gebracht. FysiekFabriek is een initiatief van de ontwerpers Aurore Brard en Lotte de Haan. Zij brengen mensen met een fysieke beperking, cliënten van zorgorganisatie Fokus, in contact met ontwerpers en makers om gezamenlijk nieuwe praktische hulpmiddelen te ontwikkelen. Daarin zit hem de kracht van dit project, want de mensen met een hulpvraag weten immers het beste wat ze precies nodig hebben.

Mede dankzij de inzet van Marieke, die kandidaat is voor de gemeenteraad van Eindhoven, krijgt het project FysiekFabriek de komende drie jaar steun van de gemeente om nieuwe hulpmiddelen te realiseren.

https://www.fysiekfabriek.nl

Project Re-creatie

 De inclusieve Hout Werk Plaats van gastontwerper Robin Weidner uit het project Re-creatie. Foto: Robin Weidner.

Op het terrein van De Heygraeff in Woudenberg zijn kunstenaars en ontwerpers sinds 2019 te gast in het gastatelier Re-creatie. Zij leggen nieuwe verbindingen tussen De Heygraeff, waar ruim 150 mensen wonen met een ernstige verstandelijke- en lichamelijke beperking, en de recreatieve omgeving. De kunstenaars en ontwerpers ontwikkelen nieuw werk, prototypes, producten, of workshops die waarde toevoegen aan de recreatie op het terrein en daarbuiten. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van restmaterialen uit de organisatie en de omgeving van De Heygraeff. Zo komen de zorg voor mens, materiaal en omgeving samen op één plek. 

De aanpak leidt tot nieuwe handelingsperspectieven voor cliënten en (zorg)medewerkers, een andere beeldvorming rondom mensen met een beperking, en een nieuw netwerk rondom deze woonlocatie. Social designers/kunstenaars Sjaak Langenberg & Rosé de Beer initieerden Re-creatie op uitnodiging van zorgorganisatie Reinaerde en hebben de artistieke leiding over het project. 

In 2022 is het project Re-creatie een nieuwe fase in gegaan met een nieuw programma. Reinaerde heeft het draagvlak voor het project verbreed door een serieuze ureninvestering van medewerkers op verschillende niveaus binnen de organisatie. De relaties met kunstenaars en ontwerpers die eerder te gast waren worden verdiept door met hen de resultaten van hun inspanningen te verduurzamen. Nieuwe gastontwerpers worden verbonden aan specifieke opgaven. 

Wat begon als artist-in-residence is uitgegroeid tot een onderzoek naar een nieuwe zorggemeenschap. Het verbinden van De Heygraeff met de omgeving wordt daarbij meer bekeken vanuit de schaarste aan zorgprofessionals en het belang van het creëren van een netwerk met meerdere partners en disciplines. Hoe kan vanuit het perspectief van de deeleconomie de toekomst van de zorg samen worden vormgegeven?

https://www.re-creatie-reinaerde.nl


Project ENCOUNTER

Foto uit het project ENCOUNTER#8, gedeeld perspectief. Tijdens de laatste ontmoeting binnen het project werd gevraagd om van kleding te wisselen. Deelnemers verplaatsen zich zo letterlijk en figuurlijk in elkaar. Foto: Nenah Gorissen

Wat kunnen we leren van elkaars levensloop?

Dat was de centrale vraag binnen ENCOUNTER#8 en #9. Samen met Vitalis Woonzorg Groep, Avans Hogeschool en Leyden Academy on Vitality and Ageing ontwikkelde social designer Joost van Wijmen ENCOUNTER#8, een reeks ontmoetingen tussen bewoners van Vitalis en studenten Sociale Studies van Avans. Een oudere werd gekoppeld aan een student. Veertien weken lang ontmoetten zij elkaar in de Wilgenhof, een woonzorglocatie. Iedere week ontvingen zij een opdracht waarbij zij de eigen of elkaars leefwereld in kaart brachten. Hierbij werd gebruik gemaakt van verschillende kunst- en designvormen. Allebei hetzelfde doen was het uitgangspunt. Zo werd bijvoorbeeld gevraagd om een week lang hun uitzicht te fotograferen, of moesten ze een dag lang het aantal meters zij afleggen noteren. Vervolgens reflecteerden zij samen op dit materiaal. Door hun levens te vergelijken en inzichten te delen, konden ze zich op een laagdrempelige maar onverwachte manier in elkaar verplaatsen. 

Tijdens ENCOUNTER#9 werd het project in Eindhoven opgeschaald: er nam nu een grotere groep studenten HBO Sociaal Werk van Avans deel. Daarnaast werd het project uitgebreid naar Leiden, waar studenten MBO Sociaal Werk van MBO Rijnland en bezoekers van een ontmoetingscentrum van de Leidse zorgorganisatie Topaz deelnamen aan het project.

www.project-encounter.nl


Over de reeks Duurzame Inzet Ontwerpkracht in de Zorg


Stichting ENCOUNTER organiseerde tussen oktober 2021 en april 2022 een reeks van drie expertmeetings met ontwerpers en de betrokken partners uit de zorg. Dit gebeurde in samenwerking met Jetske van Oosten, lid van de Sociaal Creatieve Raad. De reeks kwam tot stand in opdracht van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en in uitwisseling met de Embassy of Health. 

Joost van Wijmen (initiatiefnemer en social designer) destilleert in dit artikel wat boven kwam drijven tijdens de drie expertmeetings. Zijn focus ligt hierbij niet op de inhoud van de afzonderlijke projecten maar op overkoepelende kwaliteiten, herkenbare uitdagingen en breder inzetbare kansen. Deze inzichten zijn voor veel ontwerpers een dagelijks onderdeel van hun praktijk. Dit artikel voorziet dan ook in de behoefte aan kennisdeling hierover.


Verder lezen of luisteren?

  • Schrijven, J. et al., ‘Kunst is goud waard’, Kunst in de zorg is een initiatief van Amsterdam UMC en Leyden Academy on Vitality and Ageing, en maakt onderdeel uit van het ZonMw-programma 'Kunst en cultuur in de langdurige zorg', 2021


Verwacht:

  • De Kock, L., Van Wijmen, J., ‘ENCOUNTER#9, superhero or design zero?’ HKU press, verwacht in voorjaar 2023/2024. De publicatie geeft inzicht in de complexe realiteit van een social design project in de zorg

  • Goudswaard T., Van Oosten J., ‘Maakkracht, Een nieuwe benadering voor complexe vraagstukken’ Business Contact, verwacht 24 oktober 2022


Bronnnen


1. Armstrong, L., Bailey, J., Julier, G., & Kimbell, L., Social Design Futures: HEI Research and the AHRC. University of Brighton, 2014. http://mappingsocialdesign.org

2. Kimbell, L., Julier, J. The social design methods menu, Fieldstudio Ltd, London, 2012

3. Tromp, N., Impact en eigenaarschap in social design, Social Design Showdown// impact sessie 2020, 1 december 2020

4. S. Van der Zwan, What is Social Design?, 2022, https://www.socialdesign.nu/blog/what-is-social-design, Social Design Showdown

5. Citaat uit de expertmeeting over Re-creatie van Sjaak Langenberg, ontwerper en initiatiefnemer van het project Re-creatie.

6. Citaat uit de expertmeeting over FysiekFabriek, Rianne Cuppen, regiomanager bij Fokus

7. Citaat uit de expertmeeting over Re-creatie van Sjaak Langenberg/ Rosé de Beer, ontwerpers en initiatiefnemers van het project Re-creatie.

8. Reflectie op de reeks expertmeetings door Chantal Verhoeven, stafmedewerker bij het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.

9. Citaat uit de expertmeeting over FysiekFabriek, Jeroen Lambriks, voormalig bestuurder bij Fokus ten tijde van de ontwikkeling van FysiekFabriek.

10. Citaat uit de expertmeeting over FysiekFabriek, Jeroen Lambriks, voormalig bestuurder bij Fokus ten tijde van de ontwikkeling van FysiekFabriek.

11. Citaat uit de expertmeeting over Re-creatie van Ellen Way, begeleider dagbesteding, Reinaerde

12. Citaat uit de expertmeeting over ENCOUNTER, Andrea Frankowski, werkzaam bij de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, een opleidingsinstituut voor publieke professionals en ook een denktank, en zij is bestuurskundige.

13. Quote uit gesproken column Un cri de coeur door Lieke de Kock, onderzoeker bij Leyden Academy on Vitality and Ageing, tijdens de expertmeeting over ENCOUNTER

14. Citaat uit de expertmeeting over ENCOUNTER, Jetske van Oosten, lid Sociaal Creatieve Raad en mede initiatiefnemer van de reeks expertmeetings.

15. Reflectie op de reeks expertmeetings door Chantal Verhoeven, stafmedewerker bij het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.

16.Citaat uit de expertmeeting over Re-creatie van Annemarie Minkes, Strategisch manager bij zorgorganisatie Reinaerde.

17. Citaat uit de expertmeeting over Re-creatie, Maaike Remery, Teamleider psychiatrische dagbehandeling en behandelaren in het ETZ Tilburg.

18. Groot, B., Schrijver, J., Kock, L., Liu, Y., Dedding, C., ... & Abma, T. (2021) Kunst in de Zorg. Rotterdam. Te vinden op: wwww.kunstindezorg.com

19. Citaat uit de expertmeeting over Re-creatie, Maaike Remery, Teamleider psychiatrische dagbehandeling en behandelaren in het ETZ Tilburg. 

20. Reflectie op de reeks expertmeetings door Lisa Wolters, impactmanager bij het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie.

21. J. Wesseling, et al, Over impact en innovatie in de kunsten, Nationale Wetenschapsagenda, stuurgroep route kunst, 2020

22. Citaat Anne Naus, docent/ onderzoeker MBO Rijnland, uit focusgroep-gesprek, ENCOUNTER#9, januari 2022

23. Citaat uit de expertmeeting over ENCOUNTER, Désirée Bierlaagh, Practor CIV Welzijn & Zorg

24. J. Wesseling, et al , Over impact en innovatie in de kunsten, Nationale Wetenschapsagenda, stuurgroep route kunst, 2020

25. Citaat uit de expertmeeting over ENCOUNTER, Mieke Moor, organisatie filosoof.

26. Citaat uit de expertmeeting over ENCOUNTER, Jetske van Oosten, lid Sociaal Creatieve Raad en mede initiatiefnemer van de reeks expertmeetings.

27. SER-verkenning Zorg voor de toekomst, 2020 https://www.ser.nl/nl/Publicaties/obstakels-ouderenzorg

28. Prognosemodel Zorg en Welzijn, ontwikkelt door ABF Research in opdracht van het ministerie voor VWS en partners. https://prognosemodelzw.databank.nl/dashboard/dashboard-branches/totaal-zorg-en-welzijn--breed-/


Colofon

auteur: Joost van Wijmen

bijdragen: Aurore Brard & Lotte de Haan // FysiekFabriek, Sjaak Langenberg & Rosé de Beer // Re-creatie, prof. Tineke Abma & Lieke de Kock // Leyden Academy on Vitality and Ageing, 


Met dank aan alle aanwezigen tijdens de drie bijeenkomsten. In het bijzonder wil ik diegene die ik citeer bedanken: Rosé de Beer, Rianne Cuppen, Andrea Frankowski, Lieke de Kock, Jeroen Lambriks, Sjaak Langenberg, Annemarie Minkes, Mieke Moor, Anne Naus, Jetske van Oosten, Maaike Remery, Chantal Verhoeven, Ellen Way en Lisa Wolters.


Stichting ENCOUNTER 

www.project-encounter.nl

joost@project-encounter.nl

© Joost van Wijmen, Stichting ENCOUNTER, 2022 Alle rechten voorbehouden.
 



Vorige
Vorige

Event #11 Social (?) Design

Volgende
Volgende

Event #10 Complexe samenwerking